TROMPE L'OEIL LXI - TESHIMA ART MUSEUM

Hier moet je wachten.

Wachten na een lange reis.
Vliegtuig, trein, autobus, boot.

En dan een wandeling langs een uitgelezen pad, heel kunstig aangelegd in beton.

Hier ligt een gestolde, ovale, holle waterdruppel te luizakken tussen een heuvel als een reliëfkaart omgord met rijstvelden en een zeelandschap vol bolronde rotseilandjes die even lui liggen te dobberen.


Veertig meter breed, zestig meter lang, vier en een halve meter hoog.

Die waterdruppel ligt in een hydrofobe omgeving.
Dat wil zeggen dat die druppel in een waterafstotende omgeving ligt zodat hij niet uitvloeit maar zichzelf opbolt.

Dat is een fysisch verschijnsel dat ik u wel kan uitleggen, maar dan leest u niet verder.

In die schaal zijn twee gaten gemaakt waardoor je een deel van de omgeving ziet, ook de lucht en de wind voelt.

Uit de vloer komen, uit heel fijne microscopische kleine gaatjes, waterdruppeltjes opgestuwd.

Het beton heeft ook een hydrofobe coating waardoor de druppeltjes paarlen.
Door de minieme helling vinden ze elkaar, vormen ze een watersliertje en vloeien dan heel langzaam naar een plas die nooit overloopt.

Zo eenvoudig en toch o zo symbolisch.

Af en toe hoort u een plop, alsof er een fles ontkurkt wordt.

U mag uw schouders optrekken en u afvragen, is dit nou kunst ?

Nog nooit, echt waar, nog nooit heb ik zoiets sereen ervaren.

De stilte van de plek, de trage bewegingen van de bezoekers - er worden er telkens een heel beperkt aantal toegelaten - het einde van een reis.

Dit is een rustpunt, een sacrale ruimte.

Hier benaderen we Sizza's dialectische uitspraak:
Architectuur is geen kunst. 
Maar als het geen kunst is, is het ook geen architectuur.

Ik ken geen gebouwen of constructies die opgetrokken zijn enkel omwille van de architectuur.
Architectuur ontstaat altijd rond een programma, het is een handeling met een doel, een reden.

Hier heeft architect Ryue Nishizawa een kunstwerk gemaakt om een kunstwerk van Rei Naito een kunstwerk te laten worden.

Het een kan niet zonder het ander en omgekeerd.

Voor wie een beetje kennis heeft over de bouwkunde zelf, voelt meteen dat hier een
bouwtechnologisch wonder is neergedaald.

Iets wat leidt tot emotionele bewondering voor zowel de kunst als voor de uitvoerders ervan. Ook voor de ingenieurs die er in slaagden om de betonschil tot een minimale dikte te herleiden.

Ik heb het eens nagerekend: als een eierschaal een kwart millimeter dik is, dan zou, in verhouding de wanddikte van de betonschaal ruim 33 cm dik moeten zijn. Hier is die slechts twintig centimeter en nergens zijn er verstevigingsribben.

En dan nog iets: architect Nichizawa tekent nog al zijn ideeën met pen en potlood uit.

Dat alleen volstaat opdat de man mijn hart mag stelen.

Nooit heb ik zo de symbiose ervaren tussen architectuur, kunst, technologie en religie.

Als u na het betreden van deze sacrale plek, uw schoenen weer aantrekt, begint het tot u door te dringen dat u niet meer dezelfde mens bent.

Deze ervaring verdampt niet, ze blijft mijn geheugen vullen.

Hier begint u te begrijpen waarom Japanners graag zo dicht bij het bijna niets komen.

Als u in Japan maar één plek mag bezoeken, ga dan naar Teshima.

Met dank aan Archipel.






TROMPE L'OEIL LVI - MONDSCHAAMTE


Je ziet er ontzettend veel: Japanners rondlopend met een mondmaskertje.

Velen denken dat het is omdat ze geen vuile lucht willen inademen.

Aanvankelijk was dat niet zo.

Japanners zijn dermate beleefd opgevoed dat, zo ze nog maar denken de lichtste verkoudheid te hebben, onaangename geurtjes te verspreiden of een nieuwe bacil de wereld zouden kunnen insturen, komt er zo'n lapje voor de mond.

Respect voor de medemens staat voorop.

Later is daar de luchtvervuiling bij gekomen.

Wat de omzet van monddoekjes deed stijgen want zo'n dingen koop je als wegwerp zakdoekjes.

En een mondmaskertje moet er altijd maagdelijk clean uitzien.

Dus ververs je meerdere keren per dag.

Nog later vertelde een bedrijf dat hun mondmaskertjes goed waren tegen hooikoorts.

Lap, weer een omzetstijging.

Blijkbaar moeten heel veel Japanners daar onder lijden.

De jongere generatie is ook voor die mondmaskertjes gewonnen, maar dan meer als statement.

Het is als zich een beetje afschermen van de wereld.

Japanners lopen al niet over van het mekaar aanstaren; het zijn geen chinezen.

Zich een wat onzichtbaar maken hoort er dus een beetje bij onder de jongeren.

Sommigen doen dat zeer ostentatief: maak er een zwart maskertje van.
Zoals de rest van je outfit.

Dat ze daar bij Ontex nog niet opgekomen zijn zeg.

Met dank aan Hera en Archipel.

MAOff - VERDICKT & VERDICKT

Verdickt & Verdickt Architecten is, in tegenstelling tot Janssen en Janssen uit Kuifje, wel een
succesverhaal.

Dat is te danken aan zowel Verdickt als aan Verdickt.

De één is het brain, de andere ook.

De taakverdeling is organisch gegroeid en ... het heeft een vruchtbaar bureau voortgebracht.

Het geheim van de formule:

Wij vertrouwen elkaar volkomen.
Onvoorwaardelijk ook.

Dat is eerder normaal tussen zakenpartners.
Het is ook niet abnormaal tussen broers.

Maar als combinatie tussen zakenpartners en broers, nog niet zo vaak gezien hier in Vlaanderen.

Het bureau is en ziet er uit zoals ze zijn:
open, luchtig, geordend, proper, overzichtelijk, voornaam, uitnodigend, inspirerend.

Ben ik niets vergeten ?

Oh ja.
Die ene Verdickt spreekt nogal expressief.
Ook met de handen.

Die handen vallen wel stil als de andere Verdickt even aan het woord is.

Evenwichtig vertrouwend.

MAOff was er weer eens te gast. Wil u meer weten over MAOff: klik hier.

STEDELIJKE VERDICHTING LX - WAT JE NIET ZIET IS ER MISSCHIEN WEL

Kijk eens goed naar deze twee tekeningen en zeg mij wat u niet ziet.
Een beetje een smerige vraag: wat ziet u niet ?
Duizend en één dingen zie ik er niet.

U ziet twee keer dezelfde straat - Crome-straat in Osaka - eens naar het oosten, dan naar het westen gekeken.

Ik zal u verlossen: u ziet er geen gestationeerde of geparkeerde auto's.
Hier niet, in de omliggende straten niet, ook niet op de avenues, op de grote en de kleine lanen niet, en op de grote en kleine verbindingswegen al evenmin.

Niet hier in Osaka, niet in Tokyo, niet in het kleine Odawara uit Haruki Murakami's recentste roman: De Moord op Commendatore. 

Nergens in Japan vindt u auto's op de straat.

Het lijkt of ze er geen hebben maar dan vergist u zich.

Volgens de recentste gegevens zijn er in Japan 484 auto's per 1.000 inwoners; in België is dat 508.

Kijk over zo'n miniem verschil gaan we niet zagen.

Waar zit dan het verschil ?

Japanners vinden het beleefd en netjes dat, als u een auto koopt, u ook zelf instaat voor het stallen ervan. 

Op eigen terrein, of op een parkeerhaventje tussen een paar woningen of in één van die tien of meer lagen hoge parkeergebouwen of in een parkeermachine; you name it.

Overal, maar niet op het publieke domein.

Hier in Europa hebben we dat altijd evident gevonden.
Als u een auto heeft, dan mag die toch op straat staan zeker ?

Verdomme, we betalen toch al genoeg belastingen, toch ?

Zonder geparkeerde auto's levert het wel leuke straten op, de mensen lopen er vrij rond en auto's worden er getolereerd.

Als u ergens met de wagen naar iemand op bezoek gaat, informeert u best eerst waar u kan parkeren.

En nog een voordeel: de straten, de wegen, de pleinen: zijn er smaller, kleinschaliger, intiemer.

Het zal lang duren eer dit bij ons nog maar geopperd zou kunnen worden.

We zullen hier vlugger voetbalclubs vinden waar ze geen bier meer schenken dan straten zonder geparkeerde auto's.

Met dank aan ARCHIPEL.

TROMPE L'OEIL LV - KOIS

De man knikte ons heel vriendelijk toe.
Sprak geen woord Engels en verstond er ook geenéén.

Alleen de toon van wat er gezegd boezemde vertrouwen in.

Of we even in zijn bescheiden barak wilden kijken.

Daar stond een verouderde stereo installatie.

Om de hoek was een vijvertje met proper water en daarin acht volwassen cyprinus carpio carpio.

Een vis die ook kan kennen onder naam KOI.

Enkel kenners van ons gezelschap wisten dat zo'n koi minstens 25.000 € gaat.
Een paar stoefers spraken van 50.000 €.
En één overdijver maakte gewag van gemakkelijk 75.000 €

De man bleef vriendelijk knikken.


Internationale lichaamstaal leerde ons dat de man al blij zou geweest zijn met een honderste van het cijfer van de kenners.

Hij is één van de overlevenden van het eiland Inujima (Japan), één van de nog 47 overgebleven inwoners op een aantal van 3 à 4.000,  zoveel jaren geleden.

De gemiddelde leeftijd van deze 47 overlevers is 75 jaar.

Het eiland raakte in verval maar herleeft bij de gratie van een cultuurproject van zeer hoog niveau.

Daar komen intellectuelen op af die blijkbaar ook iets kennen van karpers.

Daar zit deze overlever geduldig op te wachten. 


MAOFF - GROUP III

Er zijn niet zo veel architectenbureaus waar de opvolging van een leien dakje loopt.

Daar zijn veel redenen voor te vinden.

Vooral niet luisteren naar elkaar is het middel om de boel om zeep te brengen.

Vooral met zichzelf bezig zijn ook.

Niet zo bij Groep III van Brugge.
Daar zijn de anciens en de neofieten erin geslaagd het bureau een nieuw elan te geven.
Zowel de organisatie als het eindproduct is er wel bij gevaren.

Luisteren naar elkaar was de kern van hun verhaal.

Iedereen content.

Vooral Hein Verbeke - één van de founding fathers - kan er nog steeds van genieten.
Zo dicht bij de flessen.

Meer weten over MAOff ? klik hier. 


STEDELIJKE VERDICHTING LIX - LE CORBUSIER IN JAPAN

KÖJIRÖ MATSAKUSA (1865 - 1950) was ooit een schatrijke Japanse Industrieel in de scheepsbouw, die als hobby zo'n tienduizend kunstwerken verzamelde - lees aankocht - van onder andere Rodin en Monet.

Hij kreeg ze evenwel niet verscheept naar Japan omdat de Japanse staat toen een heffing van 100 % op de werken vroeg.

Het was nochtans Matasuka's droom om voor deze kunstwerken een paviljoen te bouwen ergens in Tokyo en de bevolking ervan te laten genieten.

Rijke mensen hebben wel vaker dit soort neigingen.

Liefst zo weinig mogelijk belastingen betalen, daarmee kunst kopen en ze dan op eigen initiatief laten zien aan de bevolking.

Laten zien wat zij wel kunnen en de overheid niet.

Kunst als investering en uiting van macht.


In de jaren twintig spaarde de economische crisis ook Matasuka niet en de kunstwerken bleven opgestapeld in Groot Brittanië waar ze gedurende WO II voor een groot deel vernietigd werden tijdens de bombardementen.

Na de oorlog werden de overgebleven kunstwerken geconfiskeerd door de Franse Overheid.

Van een deel van de collectie die in Japan verbleef was ook een aanzienlijk deel vernietigd bij de bombardementen door de Westelijke Alliantie.

Tijdens het Vredesverdrag van San Francisco in 1951 tussen de Westelijke Alliantie en de Japanners werd overeengekomen dat de rest van de Europese collectie zou ondergebracht worden worden in een nieuw te bouwen museum in Tokyo dat de naam Nationaal Museum van de Westerse Kunst zou genoemd worden.

De Fransen hadden het eerder over het museum van de Franse Kunst gehad doch stemden uiteindelijk in met het voorstel, als dan tenminste Le Corbusier de architect van het museum zou worden.

En dat de Japanners zijn ereloon zouden betalen natuurlijk.

De reden hiervoor was niet ver te zoeken; Le Corbusier liep na WO II de Franse kabinetten af om het Museum voor de 21-ste eeuw te mogen bouwen maar er zat een serieus haar in de boter tussen Le Corbusier en de naoorlogse Franse Regering.

Dat ze die lastighaard in Japan en op haar kosten konden slijten, kwam de Franse overheid goed en goedkoop uit. (klik op FAUDTE LE CORBUSIER)

Het gebouw heeft alle kenmerken van een rasechte Le Corbusier: pilloties, een helling binnenin, zenitaal licht, in elkaar vloeiende
ruimten, mezannines en voor de speurders: le lieu de l'angle droit.

Zijn 'leerlingen' Mayekawa, Sakakura en Yosizaka hebben hier behoorlijk werk geleverd.

Hier ziet u een foto van toen je het gebouw nog binnenliep langs het overdekte gedeelte met een beeldentuin vol Rodins.

Maar achteraf bleek er een probleem: er was nauwelijks ruimte voor een ticketbalie, restrooms en een museumshop.

Dat Le Corbusier zoiets belangrijks vergeten was, zeg.

Bij de verbouwing verdween dus de beelden partij naar de inkomhal over drie lagen mèt zenitaal licht dat over de centrale kolom gestort wordt.

Matasuka heeft zijn kunstcollectie nooit in het afgewerkte museum gezien.

Met dank aan de vzw ARCHIPEL.



TROMPE L'OEIL IIL - STAALST

Over Aalst kan je veel vertellen.
Niet altijd iets fraais maar daar hebben ze in Aalst geen last van.
Sommigen zouden zeggen: integendeel.

Het station van Aalst heeft een verleden en een heden waar op architecturaal gebied ook niet veel fraais te vertellen valt.

Op het plein voor dat station hebben ze een nieuwe bestrating aangelegd waar wel iets fraais over te vertellen valt.

Eerder een kortverhaal.
Met veel repetitititiviteit.
Maar toch fraai.

STEDELIJKE VERDICHTING LVII - LA CIOTAT

La Ciotat is zo één van die vele kleine vissershaventjes aan die zalige Middellandse Zee die sinds WO II niet meer weten van wat hun overkomen is.

De haven staat er nu vol kranen, kraanbruggen en botengrote hangars.
De eerste keer is het een beetje schrikken.
Een haven die er even druk uitziet als Marseille, alleen kleiner.

La Ciotat is een haven die geroken heeft waar geld mee kan verdiend worden.

Deze scheepswerven maken jachten voor mensen die uw en mijn jaarinkomen samen op één à anderhalve dag verdienen.

Laten we daar niet flauw over doen: rijke mensen zijn op hun best als ze hun geld uitgeven.
En in La Ciotat zijn ze niet van plan dat weg te moffelen.

En ja ze hebben er ook nog een haven met bescheiden jachten en zeilboten, ook met de obligate houten visserssloepen.

Terrassen met cafés en restaurants zijn er ook genoeg.

Nu nog die vervelende auto's tussen wal en schip wegsaneren en de toeristen kunnen er flaneren als Jezus met zijn apostelen.

TROMPE L'OEIL IIIL - STENEN MET BEPERKINGEN

Dit soort stenen zijn te zien in de gevels van de parochiekerk Onbevlekt Hart van Maria in Wevelgem.

Vraag mij niet waarom men sommige kerken opzadelt met zo'n lange naam.

Nu zouden we dat de POHMA noemen.
Of zoiets.

Die stenen maakten deel uit van een ongeselecteerde partij veldovenstenen.

Ongeslecteerd wil zeggen, met heel veel afdankertjes en dus goedkoper.

Ik ken een aantal architecten die voor hun eigen woning ook met afdankertjes werkten en daar een hele filosofie voor klaar staan hadden.

Om niet te moeten zeggen dat hun financiële middelen nog beperkter waren dan die van hun opdrachtgevers.



Hier, in die parochiekerk, hier hebben die mismaakte stenen wel een mooie symbolische betekenis.

Alle stenen, ook die met verminderde conformelijkheid, ook die tellen mee.

En ze zijn ook in staat om een stoer bouwwerk te helpen dragen.



IKIGAI - OF DE VERANTWOORDE ARCHITECTUUR VAN HET LEVEN

Onlangs stuurde Paul L. iets door, waar ik al heel mijn leven op zoek naar ben.


Het was een soort atlas van het leven.


Een gids die wat nader studiewerk vraagt, maar ik ben Paul L. er nog steeds dankbaar voor.

Niet dat hij nu zo'n wandelende wijsheer is die dat allemaal netjes in kaart gebracht heeft, maar ik ben hem dankbaar voor het niet voor zichzelf houden van dit soort levensnoodzakelijk handleidingen.


Selecteer eerst wat je liefhebt, wat je nodig hebt, waar je denkt aanleg voor te hebben en waar je voor betaald wordt.

Van dat laatste maakt het niet uit hoeveel dat is.


Dat schrijf je netjes neer in die vier cirkels.


Dan ga je eens na wat nu eigenlijk je passie, je missie, je professie en je roeping is.

Als u het onderscheid niet zo duidelijk weet, dan is dat ook niet zo erg. 

Alhoewel, hoe preciezer, hoe beter.


Dat vult u in, in die vier segmenten, of hoe noemen we zoiets ?


Dan resten er u nog die dingen die u opwinden maar ook een zekere bevrediging afleveren, soms gepaard gaande met en gevoel van onzekerheid.
 
Soms voelt u zich comfortabel, maar overvalt je ook een zeker gevoel van leegte.


Soms voelt u zich voldaan maar dringt zich tegelijk het gevoel overbodig te zijn op.


En soms hebt u echt plezier in iets maar durft u daar voorzichtig aan twijfelen.


Deze vier situaties tracht u ook onder woorden te brengen en dropt u ze in die vier resterende cirkellobben of hoe zullen we die vormen anders gaan benoemen ?


Als u dat allemaal mooi netjes onder woorden weet te brengen ontsluit u nu stilaan het IKIGAI.


Dat is het Japanse woord voor hoe u uw reden van bestaan kunt verantwoorden.

En daar kunt u wel een leven lang aan spenderen alvorens u het weet.

Japans, het is een ander taal dan het Nederlands.
Zoveel is duidelijk.

De oorsprong van dit woord zou van het Gents afkomstig zijn en hoeft dus niet speciaal een Nederlandse versie.

Het is dus geen lexigaat (klik)  








STEDELIJKE VERDICHTING LVI - DOODGAAN

We moeten er allemaal door.

Van leven naar niet meer leven.


Zelf hebben we dat niet zo in de hand; onze omgeving daarentegen wil graag een mooi afscheid.

Ingetogenheid, sereniteit, verlossing en verdriet.
Het komt er allemaal samen.

Daar zijn de architecten Coussée en Goris zeer goed in geslaagd bij de bouw van het funerarium en crematorium in Sint-Niklaas.

Het voorportaal, statig opgehangen aan twee zuilen die ons bewust maken van wat licht is, maakt indruk.
De overmoed van ons bestaan krijgt hier een lesje in relativiteit.

Na de mooie afscheidswoorden volgt de weg naar het onvermijdelijke afscheid: het verbranden.

Er is gezocht om er een mooi landschap van te maken maar met onze traditie van granietzware grafstenen lukt dat niet zo best.

Het cremeren gebeurt in een gebouw met een cleane huid, in elementen die de zichtbetonindustrie zeer
welgevallig zijn.

Het lijkt door andere architecten op een andere dag ontworpen.

Hier hebben de architecten er wel een subtiel ramenpatroon uitgesneden.

Cremeren, het is iets meer een vuurtje stoken.
Het is proces - gebonden aan milieuwetgeving - dat hier op een serene, desnoods rituele wijze kan gebeuren.

De ontwerpers getuigden van ouders die er tot de laatste handeling bij wilden zijn toen ze hun kind hielpen cremeren.

Daar is meer liefde dan moed voor nodig.